top of page

> MICHELLE

Michelle

received_894356834834936.jpeg

Toen ik opgroeide had ik soms een soort anti-Chinees gevoel, omdat iedereen steeds wees op hoe ik anders was, terwijl ik dan kwaad werd, omdat ik niet begreep waarom ik niet één van hen zou kunnen zijn. Ik ben geen Chinees, ik ben een Belgdacht ik toen.

op zoek naar mezelf

Mijn opa was een zeeman. Op één van zijn tochten kwam hij in België terecht. En bleef hij hier. Uiteindelijk opende hij een restaurant en nam hij enkele jaren later mijn vader mee naar hier zodat hij ook kon werken in het restaurant. Nog later kwam de rest van de familie mee, vanuit Hong Kong.

 

Nu heb je de indruk dat het vroeger zo veel simpeler ging; je kwam hierheen, omdat je iemand kende die op zijn beurt weer iemand kende, zo kwam je aan een job, en een paar jaar later kon je je eigen zaak openen en met je gezin leven.

 

De keuze om hier te komen zorgde voor een jeugd tussen twee culturen in. Ik was al geboren toen dit alles gebeurde en werd opgevoed door mijn oma voordat ik verhuisde. Ik denk dat dat concept in Westerse landen minder inleefbaar is. Wat ik mij heel goed kan herinneren is die eerste schooldag: ik stond daar als klein popje, in een schooltje op de boerenbuiten. Mijn haren werden aangehaald, aangeraakt, in mijn wangen geknepen. Ik vond het verschrikkelijk. Al die vreemdelingen die mij zo overspoelden. Ik weet dat ik daar niet op voorbereid was. Zo jong weet je niet van jezelf dat je er anders uitziet. Ik verstond al die mensen ook niet. Het was een heel aparte eerste verwelkoming.

received_467208710972435.jpeg

ANDERS BIJ MIJN DOCHTER

Hier was ons restaurant de reden dat we een leven konden opbouwen, maar ik zat er als kind ook aan vast. Wij moesten altijd meehelpen terwijl mijn vriendjes van alles deden. Ook zag ik het verschil tussen hun ouders en de onze. Door de taalbarrière waren ze niet lokaal betrokken met de omgeving.

 

Een groot verschil met hoe ik ben, als moeder van Jamie. Ik probeerde zoveel mogelijk betrokken te zijn met schoolactiviteiten en hield contact met de ouders van haar klasgenootjes. Zo organiseerde ik geregeld speeldates, sleepovers en op mijn dochters verjaardagen was iedereen welkom. Ik wou mijn dochter het gevoel van buitengesloten te worden zoveel mogelijk besparen.

 

Mijn ouders kenden deze westerse gebruiken niet en hadden nooit contact met andere ouders zodat mijn zus en ik dus ook niet werden gevraagd. Vroeger wist ik er soms wel voordeel uit te halen door eens te zeggen dat ik een goed rapport had of de betekenis van een schoolbrief wat gunstiger te maken. Mijn zus en ik leefden ons eigen leven en die zekere afwezigheid van mijn ouders bleef.

Maar het opgroeien in een Nederlandstalige wereld zorgde er voor dat mijn zus en ik snel de taal oppikten, en langzaamaan vergaten we zelfs Kantonese woorden… Het werd moeilijker om met mijn eigen ouders te kunnen praten. En toen ik opgroeide had ik soms een soort anti-Chinees gevoel, omdat iedereen steeds wees op hoe ik anders was, terwijl ik dan kwaad werd, omdat ik niet begreep waarom ik niet één van hen zou kunnen zijn. “Ik ben geen Chinees, ik ben een Belg” dacht ik toen.

Pas in mijn tienerjaren zocht ik mijn eigen roots weer op. Mijn ouders kochten toen een recorder, en elke week huurden zij Hong Kong films en politieseries uit Chinatown. Dat was dan het hoogtepunt van mijn week en dat wekte de interesse weer op naar mijn cultuur. Daardoor verbeterde ook mijn Kantonees, en nu spreek ik het weer.

Lees ook hun verhalen

bottom of page